In mijn appartementje op één hoog in de Amsterdamse Jordaan is het stil.
Mijn volwassen kinderen wonen op zichzelf en mijn moeder van 96 zit aan huis gekluisterd. Mijn partner is dertien jaar geleden overleden en de relatie die ik daarna nog heb gekregen, is op de klippen gelopen. Kortom: ik ben een vrouw (61) alleen.
Soms zit ik achter mijn bureau te schrijven en hoor ik op de straat roepen: ‘Hetty!’ Dan ga ik op mijn buiten van anderhalf bij twee meter staan – een balkonnetje vol bloembakken en hangende zomerplanten – en zwaai ik als een ware Wilhelmina op het bordes naar een van mijn kinderen, de vriend of buur die buiten staat.
Bassie en Adriaan voelen mijn huidhonger tijdens deze Corona crisis aan en zijn aanhaliger dan ooit. Oh, daar moet ik natuurlijk wel bij vertellen dat Bassie & Adriaan niet mijn personal Cliniclowns, maar twee katers zijn. Als ik dat nalaat wek ik de indruk dat ik van pure eenzaamheid een beetje kierewiet aan het worden ben.
Over Wilhelmina en eenzaamheid gesproken, was zij niet van “Eenzaam, maar niet alleen?”
Dan heb ik eigenlijk behalve dat zwaaien weinig met haar gemeen. Integendeel, ik ben alleen, maar voel me absoluut niet eenzaam. Ik zorg wel voor bezoek. Boekbezoek, om precies te zijn.
Ik ben een enorme lezer. Vooral op reis verslind ik romans, maar ook thuis lees ik minstens twee boeken per week. Nu, in deze rare tijd van isolatie, duik in de ene na de andere biografie. En dan voelt het alsof ik iemand bij me heb.
Toen ik bijvoorbeeld de biografie over Willem Wilmink aan het lezen was, was het alsof ik die briljante, besnorde taalkunstenaar met dat Twentse accent in huis had. In de tijd dat mijn haar te lang wordt en de coronakilo’s rond mijn dijen nestelen, volg ik een heel mensenleven, van de wieg tot het graf.
En toen ik interviews over Ischa Meijer las, hoorde ik zijn indringende stem en zijn gretige manier van vragen stellen. ‘Oh, ja? Hoe dóe je dat dan?’
De biografie over Simone de Beauvoir heb ik nog niet uit, dus op het ogenblik heb ik zomaar die wijze Simone, een stuk stouter dan verwacht, als huisgenote.
Ik bedoel maar. Alleen zijn is maar betrekkelijk.
Mijn papieren bezoekers hoeven geen mondkapjes op en de anderhalve meter afstand overbruggen ze schaamteloos. Ze zitten op schoot en liggen bij me in bed. Ze vertellen me hun intiemste geheimen, ontroeren me en laten me lachen.
En hoe het staat met de huidhonger? Daar heb ik de broertjes Bassie (roodharig) en Adriaan (Cypers) voor.
Hetty Kleinloog, 1 mei 2020
www.kleinloog.eu
In de man zit nog een jongen: Willem Wilmink – de biografie; Elsbeth Etty. Ischa – Verhalen van vrienden, familie en vrouwen, Gijs Groenteman, Simone de Beauvoir – Een leven, Kate Kirkpatrick
3 Reacties
Heel leuk geschreven en beschreven dat alleen zijn, niet hetzelfde is als je alleen voelen. De tijd heerlijk vullen met lezen, schrijven en katers knuffelen. Wat is Hetty Kleinloog toch een prachtig mens!
Wat een leuk blog. Zo heerlijk positief en humoristisch geschreven. Fijn om te lezen en dank voor de boekentips! Graag tot een volgende keer.
Mooi! Ik wacht op een vervolg.