Soms ben ik verdrietig. Soms maak ik me zorgen.
Ook een gelukkig en optimistisch mens zoals ik kampt regelmatig met tegenslag.
‘Ik kan goed tegen teleurstellingen, dus ik durf groot te dromen,’ is zo’n beetje mijn lijfspreuk. Enigszins overmoedig en stoer, dat geef ik toe. Het kan wel eens zo tegenzitten dat er meer dan één nachtje slapen nodig is om een strop te accepteren en verwerken, en daarna weer dóór te gaan.
Een oud Boeddhistisch verhaal over een boer en zijn zoon helpt me daarbij. In deze vertelling blijkt iedere keer weer dat wat in eerste instantie tegenslag lijkt, uiteindelijk je grootste geluk is. Ik zal de sage onder dit blog plaatsen. Als je het eenmaal gelezen hebt vergeet je het nooit meer. Het is opmerkelijk dat je – terugkijkend op je leven – de keren kunt tellen waarin pech of foute beslissingen uiteindelijk het beste gebracht hebben.
Ik kan wel eens spijt hebben dat ik na de middelbare school niet de School voor Journalistiek, maar een sociale studie ben gaan volgen. Als niet die ene ontmoeting… als ik niet dat vriendje had, die… dan was mijn carrière beslist anders gelopen. Dan was ik journalist geworden en had ik eerder en meer geschreven. Maar toch, dan had ik ook op de opleiding HBO-Jeugdwelzijnswerk mijn boezemvriendinnen niet ontmoet, met wie ik nu al meer dan veertig jaar lief en leed deel, mijn grote liefde zou nooit mijn pad hebben gekruist, en wellicht was mijn zelfinzicht beperkter geweest.
Van mijn zesde tot mijn achtste jaar zwierf ik thuisloos met mijn moeder van adres naar adres. Dat was niet bepaald mijn beste tijd en zelfs nu nog, nu ik dit typ kan ik de verlatenheid en onveiligheid die ik toen voelde zo oproepen. En toch… ’s avonds in een of ander vreemd bed met klamme dekens, in een kille kamer met een onbestemde geur, redde het kind dat ik toen was zichzelf door te fantaseren, door verhalen te verzinnen, door te vluchten in een gedroomd leven als wereldreizigster. Door de ontheemding is mijn fantasie geboren, ben ik schrijver geworden en zit ik nooit verlegen om verhalen.
Deze Corona tijd is waardeloos, dat vind ik ook. Ik zie net op mijn NOS app dat er nog meer maatregelen komen. Het voelt als een groot ongeluk, en dat is het ook voor mensen die dierbaren of hun baan verloren zijn, die hun bedrijf niet overeind kunnen houden.
Het is echter ook een tijd waarin de lucht schoner wordt en mensen creatiever zijn. Mijn lege agenda doet me goed en ik geef minder geld uit. De spaarzame momenten met familie of vrienden smaken als een zak Belgische patat met mayonaise na een hongerdieet.
‘Everything will be alright in the end so if it is not alright it is not the end,’ zegt een personage in de fantastische film The Best Exotic Marigold Hotel. Daar houd ik me nu aan vast. Op het einde komt alles goed en als het niet goed is, is het nog niet het einde. Ik vind het een troostrijke gedachte.
En wat mijn geluk of ongeluk was, zal ik weten als ik honderd ben. Tot die tijd tel ik zorgen en andere zegeningen.
Hetty Kleinloog – 18 december 2020
Een Boeddhistisch sprookje
Er was eens een straatarme Chinese boer, die een klein huisje had met een heel klein beetje grond. En hij had een paard, waar hij goed voor zorgde. Maar op een dag liep het paard weg en kwam het niet terug. Alle dorpelingen hadden medelijden met deze arme boer en kwamen hun medelijden bij zijn huis betuigen: ‘Wat vreselijk toch voor je’, zeiden ze ‘dat je het al zo moeilijk hebt en nu ook nog je paard moet missen. Hoe moet je nu verdergaan?’ Maar de boer haalde slechts zijn schouders op en zei: ‘Ach, ik weet niet of het slecht is. De toekomst zal het leren.’
Na een week kwam opeens het paard weer terugdraven naar de boer, en had tot ieders verrassing een aantal wilde paarden bij zich. Opeens had de boer een hele toom met paarden, allemaal even mooi, jong en sterk. Verheugd kwamen de dorpelingen bij de boer en riepen jubelend: ‘Wat een groot geluk is je ten deel gevallen, wat geweldig!’ Maar de boer haalde slechts zijn schouders op en zei: ‘Ach, ik weet niet of het geluk is. De toekomst zal het leren.’
De zoon van de boer begon daags daarop de wilde paarden te temmen en af te richten, hij was een behendig paardenrijder. Maar een van de paarden bleek moeilijker te zijn dan gedacht en wierp de jonge man af. Die kwam ongelukkig ten val en brak beide benen. De dorpelingen kwamen al weeklagend van medelijden weer bij de boer en riepen: ‘Dat dit jou nu moet overkomen. Nu kan je zoon niet eens meer helpen met je zware werk en je wordt al wat ouder. Wat verschrikkelijk voor je.’ Maar de boer haalde opnieuw zijn schouders op en zei: ‘Ach, ik weet niet wat verschrikkelijk is. De toekomst zal het leren.’
Een paar weken later kwam er een afgezant van de keizer in het kleine dorpje om er alle jongemannen mee te nemen, die in naam van de koning het leger in moesten omdat er een oorlog was uitgebroken er er soldaten nodig waren om de vijand te bevechten…
3 Reacties
Dag Hetty,
Mooi en herkenbaar verhaal. Mijn startpunt van mijn reis is anders, maar dat ieder mens een route aflegt met hoogte en diepte punten, in hoofd- en zij wegen, maakt het duidelijk in jouw verhaal. Het Boeddhistisch sprookje zit nu ook vast. In mijn hoofd.
Dank je
Hallo Hetty,
Dank voor je verhaal. Voor mij, precies op het juiste moment. Deze week is mijn moeder overleden die ik 2 jaar niet gezien heb (ze woon in het buitenland) en ook mede door corona dit jaar. Ik probeer er achter te komen waarom kon ‘het’ niet nog een paar maanden wachten …. Maar het verhaal van de boer, ja, daar zie ik wat in. Dankjewel lieve Hetty!
Wat goed en mooi geschreven. Herkenbaar. Ook voor mij. Gelukkig ben ik gezegend met een soort galgenhumor. Dat scheelt. Het verhaal van de boer en zijn zoon zijn echt heel sprekend en zal ik niet zo snel vergeten.